Wednesday 18 May 2011

Changing Continents

Het is pikkedonker, mistig, ik zie de lampen van mijn motor schichtig over het natte wegdek schijnen. Ik rij langs een verongelukte vrachtwagen, vol de berg in, dozen op de weg, mensen langs de kant, een deel van de vrachtwagen staat in de brand. Apocalyptisch. Ik gebruik al mijn concentratie die ik heb voor het rijden.

Plotseling hoor ik een grote Amerikaanse vrachtwagen achter me. Zijn motor grommend. Op dit moment klinkt de vrachtwagen als een leeuw die op mij jaagt. Ik wil extra gas geven, maar de vrachtwagen dendert naar beneden en de weg is spekglad door kleine riviertjes en modder. Ik maak mezelf groot. Met een harde toeter buldert de vrachtwagen langs me en ik krijg de volle laag. Een golf van bruin modder water recht in mijn gezicht, op de motor, door mijn pak heen. Dit was een golf die ik liever niet had bereden.

Ik daal La Linea af. Een van de hoogste en beruchte bergpassen van Colombia. Op 3200 meter heeft een aardverschuiving plaatsgevonden en ik moet wachten, uren lang. Het landschap is prachtig, maar op een gegeven moment word ik wat bezorgd, het wordt donker. En regel een in motorcycle travel: ¨do not drive at night¨. Maar ik ga hier nu niet meer over en laat het gebeuren. En echt saai is het niet, ik ben omringd door lokale motorrijders en militairen met machinegeweren en we praten druk over van alles en nog wat. Van motoren, tot vanzelfsprekend Hollandse dames en Ajax. Ik schep over alles evenveel op.

Ik ben drijfnat, het is acht in de avond maar ik moet nog een heel stuk naar de eerste plaats in de buurt, Ibague. Er zijn steeds minder vrachtwagens en het wordt rustiger. In de donkere lucht komt opeens een oude vriend te voorschijn. De maan breekt door de wolken en verlicht mijn weg. Colombia is wonderschoon, zelfs in de nacht en ik heb bijna La Linea overbrugd. De spannendste en meest indrukwekkende rit van Colombia en van mijn reis in Zuid-Amerika. En Zuid-Amerika komt bijna tot een einde.

Het verkeer gaat tergend langzaam en mijn motor is te breed met surfplank om overal tussendoor te zeilen. Ik ben aangekomen in Bogota, mijn eindbestemming in Zuid-Amerika. Na twee uur zig-zaggen is de motor binnen en loop ik door de stad. Het begint tot me door te dringen dat dit het is. Mijn reis in Zuid-Amerika komt - na 7883 kilometer - tot een einde. Ik geef mij over aan genot en koop een Big Mac, een sigaret en een blikje bier. Nog in motorpak, vies en warm geniet ik intens van deze zonden. I did it, I f#"&ing did it! En met een dikke brok in mijn keel neem ik nog een slok van mijn biertje, een teug van mijn sigaret en laat beelden van de afgelopen maanden door mijn hoofd flitsen. Van de eerste dagen bij Punta de Lobos in Chili tot de gortdroge snelweg in de Atacama woestijn. Prachtig Machu Picchu met Tes en de grandioze golven van Lobitos. Rijden door Ecuador en Colombia was de kers op de taart. Ik ga het missen.

Tuurlijk! Ik sta met de motor voor de cargoterminal van mijn vliegmaatschappij. Of ik even de motor naar binnen wil rijden via een steile plank het pakhuis in. En ik heb tien nieuwsgierige Colombiaanse toeschouwers. Gaat dat goedkomen met die Gringo? Dit zijn mijn laatste 20 meter op Zuid-Amerikaans grondgebied. En een mooie afsluiter. Ik sta op mijn pedalen, geef vol gas en met alle bagage en surfplank vlieg ik de plank op en kom boven even los van de grond. Touch down!

Het is benauwd, vochtig en de lucht is wit van de warmte. Panama-Stad is overweldigend en vervreemdend. Dit uitzicht wat ik zie, hoort niet hier, niet hier in de tropen. Enorme flatgebouwen - met dank aan de economische voorspoed van het kanaal - vechten om de beste plek op de boulevard. Ik kan er uren naar kijken. Welkom in Centraal-Amerika. New York in de Jungle.


De motor is aangekomen en een nieuw avontuur gaat beginnen. En dit avontuur gaat beginnen met maar een ding.

Surfen in de Jungle.



Enkele fotos van de laatste twee weken:







Thursday 12 May 2011

PanAmericana Colombiana

De wind wappert tegen mijn helm, het is warm. Eigenlijk ben ik moe, maar ik moet nog een heel end dus ik ga in een andere versnelling rijden. Vooral in mijn hoofd, stap voor stap, het gaat nu om uithoudingsvermogen en geconcentreerd neem ik elke bocht. En geconcentreerd rijden moet ik hier ook. Ik ben op de PanAmericana Colombiana. Het zuiden van Colombia dat berucht was om FARC rebellen en bandieten. Ik verwacht stiekem een wilde jungle met booskijkende mensen en hoop met een dosis geluk Cali te halen. Toch wel een beetje zenuwachtig.

Twee dagen eerder ben ik vertrokken uit Quito, de hoofstad van Ecuador. Ik was vanaf Lobitos, Noord-Peru al 3 dagen onderweg en het was tijd voor een paar dagen rust. In Quito heb ik eigenlijk twee dingen gedaan: de historische, wonderschone binnenstad bekeken en een voetbalwedstrijd bijgewoond in het vak van de hooligans van Liga, de lokale trots. Een intense ervaring en ik heb nog nooit zoveel "puta de madres" en "concha de tu madre" gehoord. En dat op moederdag. Voetbal in Latijns-Amerika neemt men serieus.

En gelukkig nemen Colombiaanse politici het gevecht met de rebellen tegenwoordig ook serieus. Ik zoef over een prachtige kronkelende weg door de bergen op hoogtes van 3000 meter. Regelmatig staan zwaarbewapende militairen aan de kant van de weg. Met de duim omhoog! "Todo bien"? lijken ze te zeggen. En met elke keer toch een beetje meer opluchting steek ik met plezier mijn duim terug omhoog.

Na een aantal keren het duimen-ritueel, gebeurt het dan: twee militairen manen me te stoppen. Ik druk zachtjes op de rem en doe wat ik altijd doe op de weg met politie of militairen: motor uit, helm af, zonnebril af, handschoenen uit. Ik neem tijd voor een praatje en hoop ze op de manier respect te geven. "Donde tu vienes?", "Cuanto cuesta tu moto?", "Donde tu vas?". Ze vragen me de hemd van het lijf en kijken met ongeloof naar mijn motor en surfboardconstructie. "Que loco!". Dit is een ritueel wat ik al vaak heb gehad, ze willen weten waar ik vandaan kom, waar ik naar toe ga en hoeveel mijn motor kost. Meestal gevolgd met een: je bent gek! begeleid door gelach en driftig handen geschud. Ik vind de Zuid-Amerikaanse militairen en politie tot nu toe alleraardigst en zonder naar mijn papieren te hebben gevraagd en nog een schouderklop, geef ik gas. Op naar de volgende ontmoeting!

Ik rij en ik rij, uren lang, de tijd vliegt voorbij en mijn gedachten gaan alle kanten op. Je denkt aan dingen waar je al jaren niet meer aan hebt gedacht, soms interessant en vaak compleet zonder een doel. Het is heerlijk. En Zuid-Colombia is misschien wel het mooiste stuk dat ik heb gereden. Hoge glooiende bergen, diepe ravijnen, ontelbare bochten (een motorrijders´ droom) en af en toe een verrassing op de weg. En dat is misschien nog wel het gevaarlijkste van Colombia en de hele PanAmericana. Niet de FARC, niet de militairen, maar de weg zelf.

Als je net na een bocht lekker op snelheid bent, zie je de eerste donkere vlekken op de weg. Gaten en niet de kleinste. Beetje gas terug, ik fantaseer ze als oranje pionnen en slalommen maar! Het is leuk, maar soms moet het gas er echt af. En meestal om twee redenen. Of om een tegenliggende vrachtwagen, die een andere vrachtwagen inhaalt. Het recht van de grootste geldt hier, dus dat betekent maar een ding: remmen, flashen met mijn groot licht, toeteren en soms, als het echt moet, meer remmen en de berm in. Het is vreemd, maar na een tijdje wordt het de gewoonste zaak van de wereld. Maar het blijft steeds ver vooruit kijken en opletten geblazen. De andere reden is typisch voor Zuid-Colombia. Een verzakking van de berg met daardoor stenen van een paar ton op de weg. Het is toch wel fijn dat de Colombiaanse politie er soms een dun geel lintje met "Peligro" (gevaarlijk!) om doet. Dan weet ik tenminste zeker dat ik op moet passen. Het toppunt is 200 kilometer voor Cali als nog slechts twee meter van de weg begaanbaar is. Een stuk van de berg heeft zich zonder pardon op de weg geplaatst. Het is een prachtig gezicht, vooral met een lokale boer, die met een kleine bezem de boel om de berg heen, wat aanveegt. Ik kan een glimlach niet onderdrukken, ook de kleine dingen zijn veel waard in Zuid-Amerika.

Het is donker aan het worden, stikheet, stoffig en overal getoeter. 12 uur op de weg en ik ben er bijna. Na 1600 kilometer op de motor sinds Lobitos rij ik midden op de ring van Cali, Colombia. Ik ben afgepeigerd, kletsnat en vies van stof en olie. Nog even. Ik vervloek mijzelf voor een kort moment dat ik geen GPS heb en zelfs geen goede kaart. Maar ik kom er wel. Ik spreek met mensen op straat, ze wijzen mij de weg en na oeverloos geslalom door een kakafonie van taxis kom ik aan bij een hostel in de oude, koloniale stad van Cali. Ik ben er. De PanAmericana Colombiana is bijna bewongen.


More pictures on the road