Monday 28 February 2011

O la la Iquique Y Arica! (and goodbye Chile)

Tussen al het motorgeweld door heb ik natuurlijk ook hetgeen gedaan waarvoor ik hier voornamelijk ben: surfen. Na de woestijn en een lange rit vanuit Antofogasta over Ruta 1 ben ik beland in Iquique. Palmbomen, strand, golven en backpackersparadijs. Maar wat voor een golven! Chili staat bekend om haar grote golven in het Zuiden en iets kleinere golven in het Noorden. Echter, dat er hier in het Noorden voornamelijk bodyboarders in het water zijn is een teken aan de wand.

Mijn eerste sessie. Op El Colegio (de righthander op de foto hieronder), een holle break midden in de stad. Ik probeer door het water de bodem te zien wanneer ik het water in ga. Ik zie een paar witte rotsen, rotsen die mij geruststellen want het is een veilige plek om mijn voet op te zetten. Maar als ik om mij heen kijk en nog eens goed kijk, zie ik het. Al het zwarte daarom heen is niet rots of zwart lava zand. Zeeegels. Honderden. Ik spring van de ene rots naar de andere en paddle snel de channel in.

De golven lijken op de kant mee te vallen, slechts manhoog, misschien net overhead. Ik paddle naar achteren en ben klaar voor de set. Hmmm.. die golven lijken toch wat hoger in de line-up, en is de swell soms groter aan het worden? Donkere lijnen verschijnen aan de horizon en als ik op de schouder naar binnenkijk zie ik de golf omklappen in een overhead top-to-bottom barrel, aye aye aye! Een nieuwe set kom eraan, paddle for life, take-off! Glassy backside snelheid raas ik van de golf af met mijn armen gespreid en een nieuwe Canadese surfmakker juicht vanaf de schouder. Opeens zie ik de rotsen onder me door flitsen, zuigt de golf hol, ga ik bijna headfirst op mijn plaat en voel de barrel op de achterkant van mijn board klappen en vlieg ik via de schouder de golf uit. Heerlijk, net geen barrel maar wat een rit. Kort maar krachtig.

Iquique is een heerlijke plek en ik doe naast het surfen, bij voorkeur niets. En ik laat mij onderdompelen in het heerlijke chillleventje van de backpacker. Uitslapen, siesta, coronaatje hier, feestje daar en praat de hele week voornamelijk engels. Mijn maatjes wisselen hier van de Kiwi (Nieuw-Zeelandse) surfers Ratty en Evan tot een doorgewinterd reiziger Danny "Corona" Ward. En Danny doet zijn naam eer aan. Met de golven, de zon en de huiselijke sfeer in dit backpackers paradijs voel ik me dan ook enorm thuis en staat de tijd even stil. Maar de tijd tikt toch door en na 8 dagen is het tijdom te vertrekken voor mijn laatste plaats in Chile: Arica.

Surfbuddies, zet je schrap en geniet van het komende stukje plus bijbehorende foto´s (credits to Diogo D´Orey, check more of his work on www.diogodorey.com)!

Ik vind onderdak in het surfhouse van Kurt, een man klein van stuk maar met een moedig hart, die de grote golven van Arica bedwingt. Als ik met mijn motor ronkend aankom rijden, is hij net aan zijn jetski aan het klussen. Of ik er klaar voor ben? Morgen komt er een grote swell en de bigwave spot El Buey gaat af! Hmmm.. of dit nou een goed idee is? Ik loop het hostel binnen en zet de motor achter in de gemeenschappelijke ruimte. Diogo, een grote, charismatische Braziliaanse surfer (en fotograaf) zegt met een zware stem: "Nice motor man, and.. are you ready for tomorrow? Big waves, you can borrow my 7´8 if you want..". Nogmaals...hmmmmm. Het idee alleen al dat ik dat zou kunnen maakt me zenuwachtig en geeft mij zin, maar als ik de foto´s van de afgelopen week voorgeschoteld krijg en de verhalen hoor van de in Puerto Escondido gevestigde Brazilianen (man, hold downs of 15 seconds, scary, don´t get caught inside, crazy!), weet ik genoeg. Dit is heftig en ik moet nog zes maanden mee. Dus ik besluit de volgende ochtend verstandig en wijs te zijn en uit te slapen om aan het eind van de ochtend de heren terug te zien komen. Een beetje sip, de swell was net niet groot genoeg, maar goed El Gringo (stand-up barrel, halve meter water op het rif) liep fantastisch. Ik geniet van de verhalen en fantaseer dat ik ook zou goed zou kunnen surfen. En een eerlijk besef dringt tot mij door: ik ben hier geen "intermediate" surfer, ik ben hier weer terug bij af: een beginner.

Maar de gesprekken met deze fanatieke surfers hebben mij enorm gemotiveerd en de volgende dagen doe ik niets anders dan agressieve take-offs te oefenen in twee meter close-out beach breaks. En begin ik te fantaseren over het land waar ik zoveel goede verhalen over heb gehoord. Peru. Het is tijd voor Peru, het is tijd voor nieuwe perfecte golven.










Dit was mijn laatste post over mijn avonturen in Chili. Op dit moment zit ik - na weer 1500 kilometer zandwoestijn - in Lima, Peru, fijn met Tes aan mijn zijde voor twee weken de bergen in. Mijn tijd in Chili was fantastich en een betere plek om de reis te beginnen kon ik mij niet wensen. Ik vond de surf heftig maar super, de vergezichten en de woestijn prachtig en de mensen open, altijd in voor een praatje en erg gastvrij. Hierbij de laatste foto´s van Chilenen en backpackers die mijn verblijf hier zo goed hebben gemaakt.



(the creators of my surfmotorbike! Valparaiso, Chile)



(The Pichilemu crew, Ben, Muriel, Lars and Uncle, South Chile)


(Mis Professoras Chilenas! La Serena, Chile)



(Felipe, my Antofogasta guide)



(Danny "Corona" Ward, need I say more? Iquique, Chile)



(The Kiwi crew (Ratty and Evan) Iquique, Chile)



(Elin & Mette, Norwegians saying Corona is the solution! Iquique & Arica, Chile)



(Goodbye Chile! Final hour in Chile, Arica. Mette, Claudia, Gabriel, Elin & Fabrizio)

Sunday 27 February 2011

Crossing The Desert

En daar sta ik dan met mijn helm in mijn hand. Het is eind februari, normalerwijs ijskoud in Nederland, maar nu voel ik de warme woestijnwind in mijn gezicht. Ik sta aan de voet van de Atacama woestijn in het plaatsje Bahia Inglesa, alweer 900 kilometer boven Santiago en nog 1500 kilometer tot de grens met Peru. Ik ben minder nerveus dan eerst, de motor houdt het goed en ik ben er klaar voor. Gas!

Rijden door de woestijn is een verhaal apart. Tot nu toe ben ik gewend om toch zeker om de vijftig kilometer een rustgevend Copec benzinestation tegen te komen. Flesje water, een snicker, bak smerige instant nescafe koffie, heerlijk. Voorbij Bahia Inglesa houdt het op. 150 kilometer geen benzinestation en per stad wordt de afstanden groter met als hoogtepunt het stuk tussen Iquique en Arica in het Noorden, 310 kilometer niets, ik neem voor de zekerheid dan ook 5 liter extra benzine mee, dat moet toch genoeg zijn.


(driving through the desert: volume omlaag want herrie door de wind!)

De Atacama woestijn. Niet eens de heetste, maar wel de droogste woestijn ter wereld. In de stad Arica valt zo weinig regen, slechts 0,76 milimeter per jaar, daarmee kan je een kop koffie vullen in 100 jaar. Droog en vooral niets. Tijdens het rijden zie ik de zinderende zon de lucht laten trillen boven de verlaten wegen. Het is twee uur in de middag en ik heb geen schaduw, de zon staat recht boven me. Gescheurde vrachtwagen banden langs de weg. Regelmatige cirkelende roofvogels. Het is net een film en ik probeer zo weinig mogelijk te denken aan eventuele problemen. Het is alleen ik en verder niets. Het is tijd om te genieten van het alleen rijden door een van de prachtigste en meest verlaten plekken ter wereld.


(in the middle of the Atacama)

Alles gaat ook goed, maar als ik in Antofogasta aankom in het midden van de Atacama zie ik in de ochtend dat mijn olie leeg is. Schrik slaat mij om het hart, ik vul een beetje bij en rij rustig naar het Copec station. Hup, meer olie. De Transalp is een goede en sterke motor, maar ook niet meer de jongste dus de oliekeringen lekken een beetje. Maar waarschijnlijk is mijn olie uitgedund door de hitte van de 600 kilometer de dag daarvoor. In Iquique is het eerste wat ik doe, het vervangen van de olie. Erg rustgevend en ik kan weer verder.

Na Antofogasta kan ik kiezen, door de woestijn of langs de kust. Natuurlijk langs de kust: Ruta 1. Elke baai is nog groter dan de ander en de weg is ingeklemd tussen de woeste Pacific en een bergrug van 2000 meter hoog. Ik moet om de 20 minuten stoppen om een foto te maken. Zo mooi. In Tocopilla, een klein mijnwerkers stadje, kom ik aan en wordt meteen omringd door een groep kleine kinderen, un astranauto! Na een spervuur van vragen en antwoorden van mijn kant zijn ze tevreden. Het is een motorrijder met een surfplank uit Amsterdam. Amsterdam muy lejos! Op het terras raak ik aan de praat met een Chileen met een Belgisch accent. Christian is op zijn vijfde na Belgie geemigreerd en wil weer terug naar Chili, back to his roots in deze verlaten woestijn.

Aan het eind van Ruta 1 kom ik aan in het Miami van Chile. Iquique met haar hoge flat gebouwen en reefbreaks met bodyboarders. Na een week surfen in de holle golven van Iquique rij ik richting Arica. Het waait hard, windkracht zes en ik rij voornamelijk scheef en zwabber over de weg. Rustig knietjes tegen de tank en meegeven. Ik ben steeds relaxter op de motor en zie zoveel mooie plekken. Ik zou wel mijn hele camera willen uploaden op deze website. De droogte gaat door en ik merk dat de 320 kilometer een peuleschil is. De olie is goed, de motor snorrt als een tevreden kat. En Arica is het tijd om uit te rusten en... weer te surfen.

Het leven is goed, als ik op mijn motor zit en over Arica uitkijk. Ik ben 3000 kilometer verder en slechts 18 kilometer van de grens met Peru. En een nieuw land en een nieuw avontuur is in zicht.

Just some foto´s along the way in the Atacama Desert.


Monday 14 February 2011

1000 Kilometers

Harde wind raast langs mijn helm, via mijn kleine zijspiegel zie ik de witte strepen van de weg achter me weg schieten en de hengsels van mijn tas flapperen alle kanten op. Op dit moment rij ik mijn eerste 1000 kilometers. Na Valparaiso en nog een warme week in mijn Chileense "thuis" Pichilemu, is het zover, de eerste grote rit.

Ik word uitgezwaaid door mijn surfmakkers uit Pichilemu. Ben, een Amerikaan die al een jaar op reis is en elke ochtend getrouw voor onze surfsessies handelt op de Engelse beurs in het short gaan van valuta´s. En Lars, bijgenaamd El Capitano, die de skepter zwaait over het hostal El Barco met uitzicht over twee van de beste surfspots van Chile. Met een goed gevoel vertrek ik, op naar de kustplaats La Serena, 1000 kilometer verderop. Maar toch ook best zenuwachtig, hoe houdt de motor het? hoe zijn de grote wegen? Ik hoef me in ieder geval geen zorgen te maken om te verdwalen. Er is maar één weg omhoog: de Pan-Americana.

Een vreemde gewaarwording, ik rij! En rij! Kilometers lang. Het landschap verandert regelmatig van bochtige wegen in de heuvels tot een drukke snelweg in de buurt van Valparaiso. Rechtsaf, een shortcut door 40 kilometer verlaten berggebied. Onderweg alleen begroet door een Chileense motorrijder op een BMW F650. Mijn lesmotor.

Ik moet denken aan mijn motorrijlessen. En aan hoe onervaren ik eigenlijk ben. Deze 1000 kilometer die ik nu aan het afleggen ben is ongeveer evenveel als al mijn lessen inclusief examen bij elkaar. Mijn rijervaring wordt verdubbeld in twee dagen. En ik merk ook dat ik nog gespannen ben bij het rijden, mijn schouders trek ik soms te lang hoog op. Ik rij rond de 80 kilometer per uur. De motor is zwaarbeladen en ik sleur mijn surfplank mee. Pijn in mijn schouders, zadelpijn en ik probeer tijdens het rijden af en toe mijn benen te strekken. Ouch!

Maar elke dag op de motor, elke kilometer, word ik rustiger en gaan mijn schouders een stukje verder omlaag, kijk ik verder door de bocht en geniet ik meer en meer en krijg ik steeds meer een gevoel van vrijheid. Heerlijk! Ik heb de motor onder controle, rij 100 kilometer per uur, wat heel wat tijd scheelt en de surfplank is verbazingwekkend stabiel bij deze snelheid.

La Serena komt in zicht. De laatste 400 kilometer is een lange snelweg met grote bochten over semi-aride heuvels. Met aan het eind een oase van beachbreaks. Ik surf de eerste ochtend op headhigh glassy beachies met Mark, een duitser en ben uitermate tevreden. Ik breng mijn dagen verder door op het strand, het water is warmer, palmbomen, vakantie!

En ik heb twee nieuwe leraressen Chileens, Tania en Karina, in het hostel ontmoet en leer de fijne kneepjes van het Chileens, het lijkt wel een soort Chinese variant van het Spaans. "Cathay"? (snap je?), "Flaite" (mannen met matjes en kortgeschoren hoofden) en "Como Estay" (Como estas op zijn Chileens, anders verstaan ze hier niet). Mijn Chileens is in ieder geval weer bijgespijkerd voor de laatste 2000 kilometer omhoog, waarbij de dames mij op het hart drukken niet te veel het woord flaite te gebruiken bij de pompstations.

Morgen ga ik weer inpakken voor een van de spannendste delen van mijn motortrip. 1800 kilometer omhoog dwars door de droogste woestijn in de wereld, de Atacama, met aan het einde een oase van de befaamde surfspots van Iquique en Arica. Ik weet dat er om de 300 kilometer benzinestations zijn, ik neem 5 liter water mee en extra benzine, er rijden veel vrachtwagens die altijd kunnen helpen in nood, maar toch voel ik de kriebels weer op komen. En moet ik denken aan een mail die Franco, mijn Italiaanse motormakker mij stuurde vorige week:



"Cuando estas incierto, tienes abierto.... el gas!" (Voel je je onzeker, open dan het gas!)